Trauma/doorgemaakt ongeval

Ongevallen komen voor in alle soorten en maten, variërend van een simpele val of het verzwikken van een enkel tot een aanrijding of val van hoogte. Meestal geldt: hoe meer snelheid, en dus energie, erbij betrokken is, hoe heftiger de letsels kunnen zijn. Geen mens of ongeval is hetzelfde en daardoor verschillen letsels, behandelmogelijkheden, mate van herstel en herstelduur ook van elkaar. Botbreuken en zenuwletsels helen op latere leeftijd moeizamer dan op jongere leeftijd. Heeft iemand een aandoening onder de leden, zoals suikerziekte (diabetes mellitus) of hart- en vaatziekten, dan genezen botbreuken moeizamer. Medicatie kan hier ook invloed op hebben.

Letsels die complexer zijn en daardoor langere begeleiding nodig hebben, zijn doorgaans letsels met heel veel schade of combinaties van onderstaande letsels:

Is er sprake van meerdere letsels tegelijk bij een ongeval, dan wordt er gesproken van multitrauma.

Bij herstel van een letsel zijn twee facetten van belang:

  1. herstel van anatomie
  2. herstel van functie en functioneren

1. Herstel van anatomie (vorm van het lichaam)

Soms herstelt het lichaam (een deel van) de schade zelf. Dat begint met een ontstekingsproces. Vandaar dat er bij schade aan het lichaam zwelling, warmte, verkleuring, pijn en bewegingsbeperking ontstaat. Rust en/of ontlasten voor een bepaalde periode kan dan genoeg zijn. Kan het lichaam de schade zelf niet repareren? Dan kan er reparatie plaatsvinden door een operatie of spalken (bijvoorbeeld gips). Dit is het aandachtsgebied van (orthopedisch) chirurgen en spoedeisende hulpartsen.

2. Herstel van functie en functioneren

Bij het nemen van maatregelen om de vorm van het beschadigde lichaamsdeel te herstellen, moet er al worden nagedacht over hoe de functies behouden of terug getraind gaan worden. Als een lichaamsdeel niet gebruikt wordt, zoals een arm of been, neemt de spiermassa af en zetten de hersenen het lichaamsdeel in een soort slaapstand. Mogelijke gevolgen hiervan zijn: stijve gewrichten, zwakkere en kortere spieren en vermindering van gevoel en coördinatie. Wacht men te lang, dan zijn sommige verschijnselen niet meer terug te draaien. Stilstand is dus achteruitgang. Bij behandeling van een letsel hoort dus ook een revalidatieplan. De focus tijdens het revalideren ligt op verantwoord oefenen om restschade te beperken en een zo snel mogelijke terugkeer naar dagelijkse activiteiten en werk te krijgen.

Soms verloopt herstel niet zoals verwacht, bijvoorbeeld door infecties, vreemde pijnklachten (zoals bij posttraumatische dystrofie/complex regionaal pijnsyndroom), overbelasting/verkeerd gebruik van het lichaam of gewoon omdat het flink tegen kan zitten in het leven. Een ongeval kan mensen en een thuissituatie immers flink ontwrichten. Gelukkig herstelt het overgrote deel van de letsels prima. Toch kan het zijn dat er pijnklachten of beperkingen blijven bestaan, bijvoorbeeld doordat de anatomie niet volledig hersteld kon worden of door een foutief aangeleerd loop- of beweegpatroon.

Bij botbreuken kan het herstel versneld worden door belasten; dit geeft namelijk  een groeiprikkel aan het bot. Voor kraakbeen is belasten essentieel om het te laten herstellen. Overbelasten werkt echter averechts. Optimaal revalideren vraagt dus om een optimale balans van oefenen en belasten om onder- en overbelasting te voorkomen.

Soms is er meer mogelijk dan gedacht. Dan kan een botbreuk door goed herstel tijdens een operatie vroeger en sneller belast worden dan gemiddeld. Dit gebeurt op geleide van pijn en andere klachten in overleg met de behandelend chirurg en ervaren therapeuten. Deze strategie is in opkomst en heet permissive weight bearing: geoorloofd gebruik van een herstellend lichaamsdeel binnen grenzen om herstel zo snel mogelijk te laten verlopen.

Verloopt uw revalidatie moeizaam of brengt dit veel vragen en uitdagingen met zich mee? Dan kan De Brug Revalidatiezorg met u meedenken of u begeleiden. Blijven er pijnklachten of beperkingen bestaan, terwijl letsel al (grotendeels) hersteld is? Dan kunnen wij met u onderzoeken wat maakt dat deze klachten blijven bestaan en wat de mogelijkheden zijn.

Revalideren bij De Brug

Een revalidatietraject bij De Brug start altijd met verwijzing en diagnostiek. Samen met u lopen we na of er sprake kan zijn van een duidelijk aanwijsbare oorzaak voor uw klachten en of hier al voldoende onderzoek naar is gedaan. Als aanvullend onderzoek nodig is met bijvoorbeeld röntgenfoto’s of echo-onderzoek, kan dit snel geregeld worden.

Samen kijken we wat er nodig is om te herstellen en hoe u dit kunt bereiken. Zo kunnen aanpassingen in werk- en leefstijl, het doen van oefeningen of een verandering in uw omgang met stresssituaties een enorm verschil maken. Een combinatie hiervan is vaak nodig. We maken een revalidatieplan op maat en begeleiden u tijdens het revalideren. De revalidatiearts van De Brug is hierbij uw coördinator en coach, die u helpt bij het stap voor stap bereiken van uw doelen. Lees meer over revalideren bij De Brug.

Meer weten of laten verwijzen?

Herkent u zich in het bovenstaande en wilt u weten hoe wij u verder kunnen helpen, neem dan contact met ons op. Wilt u zich laten verwijzen? Vraag dan uw huisarts, arbo-arts of behandelend medisch specialist.